Eenzame uitvaart #138, Amsterdam

Eenzame uitvaart nummer 138
M. B.
Dichter van dienst: Jannah Loontjens

Van Bokhoven meldt: M. B., geboren 6 april 1981, Riga, Letland.
Door de politie gevonden in een bootje aan de Jacob van Lennepkade op 14 december 2011. Hij lag met zijn hoofd half in het water. M. leed aan epilepsie. Sectie wees uit dat de doodsoorzaak verdrinking is. Er is familie getraceerd in Letland, de ambassade sprak met zijn vader. Niemand kan vanwege geldgebrek naar de uitvaart komen. M. B. wordt donderdag 5 januari 2012 om 12 uur één steek diep op St. Barbara begraven. Terwijl Van Bokhoven spreekt, valt hij uit naar Ali Mahmood, zijn collega: ‘Nu even niets doen! Anders kan ik het straks nog steeds niet!’

‘Hebben jullie het daar nog een beetje gezellig?’ informeer ik. ‘Een nieuw computersysteem,’ moppert Van Bokhoven.

‘Graag kwartier van tevoren aanwezig, enkele kopieën van het gedicht meenemen.’ Zo mail ik de gegevens door aan Jannah Loontjens, dichter van dienst. Er zijn maar twee dagen voor het schrijven van het gedicht. ‘s Avonds belt ze met aanvullende vragen. ‘Probeer Van Bokhoven morgen nog maar eens,’ adviseer ik haar. ‘Misschien zijn de opstartproblemen met het computersysteem dan wel voorbij.’ Iets zegt me, dat ze niet voorbij zullen zijn.

Donderdagochtend. Van Bokhoven belt en barst meteen los over het nieuwe computersysteem dat men in gebruik probeert te nemen, en dat ‘geeft nog zo wel een paar probleempjes’. Hij komt niet naar de uitvaart. We staan er dus alleen voor. Op verzoek van Jannah, die ook zo haar computerprobleempjes kent, print ik haar gedicht uit. Ruim op tijd vertrek ik naar de begraafplaats. Het stormt nogal, dan zal het wel wind tegen wezen. En wind tegen het is. Als ik de begraafplaats op kom ploeteren en de frêle gestalte van Jannah ontwaar, besef ik dat ik de prints in het laatje van de pinter heb laten liggen. ‘Ben over een kwartiertje terug,’ roep ik in het voorbijgaan, maak rechtsomkeert en word bijna gratis naar huis geblazen. En weer terug. Er is nog net tijd over om naar de muziek te informeren, drie keer licht klassiek. Een sigaret te roken. Dan is het precies twaalf uur.

We gaan zitten. Ik schuif in op links, vooraan, daar waar Van Bokhoven zou zitten als hij niet zoveel computerprobleempjes zou hebben. Ik geloof dat hij al zijn woede in dat verkleinwoord probeert te stoppen. Later vanmiddag zal ik hem bellen om te vertellen dat de uitvaart heel goed verlopen is, mooi gedicht, heel stil. ‘Hoe staat het met de computerprobleempjes?’ zal ik hem vragen. ‘Een hele warme douche voor u!’ antwoordt hij, ik denk dat hij dat uit een consumentenprogramma op de televisie heeft. Of het veel goeds betekent betwijfel ik. De Lente van Vivaldi klinkt, tergend opgewekt, dan komt Jannah naar voren en leest haar gedicht voor.

Amsterdam, 5 januari 2012
Aan M. B.

Je woonde hier een jaar of twee, leerde enkele woorden.
Hallo. Alsjeblieft. Misschien ik houd van jou. Misschien
geleerd van een vrouw die je amper kende. Of van een ander
die Letland googlede, om te begrijpen waarover je sprak.
Zij weten niet dat je hier nog bent. En toch ook zo ver weg.

Je was dertig. Je zou vertrekken. Je had plannen zo hoog
als de lucht, stel ik me voor. Zodra er geld zou zijn.
Misschien verder. Amerika, Japan, Nieuw Zeeland. Wie zal
het zeggen. Of terug naar je geboortegrond. Daar waar
de mensen je kenden. Ook zonder dat ze je kenden.

Struikelen we niet allemaal? Dag in dag uit. Over plinten.
Over zorgen en over niets. Over zenuwen en rommel. Zomaar.
Of door epilepsie, die jou soms overviel. Je duikelde misschien
de kade af. Verloor je evenwicht op de boot. Het water
verkende moeiteloos je luchtwegen.

Jouw dromen droomden misschien nog een halfuur. Nadat
jouw toekomst uit zicht verdween. Een half uur meer
of minder. Ik weet er niets van. Ik probeer aan je te denken
onbekende jongeman. Al is het nu te laat. En is het in een taal
die jij zo slecht verstaat.

van Jannah Loontjens

heeft ze, heel lief, onder het gedicht geschreven. Aan M. Van Jannah. Drie keer licht klassiek. Twee te gaan. Ik voel mijn wangen blaken van levenslust, van de stormwind die mijn haastige dubbele tocht naar de begraafplaats begeleidde, zoals je je kunt voelen na een lange strandwandeling, bijkomend in een uitspanning aan zee. Ik schaam me voor mijn wangen. Bij het derde stuk komen de dragers naar voren, we gaan staan. Volgen even later de uitvaartleider mee naar buiten. Hij heet Tommy Hilfiger, tenminste, zo staat het op de zijkant van zijn bril geschreven. De jonge heer Degenkamp heeft zijn mooie lange zwarte jas helemaal tot boven dichtgeknoopt. Harde haartjes wetgel. Daar krijgt de wind geen vat op. Bij het graf spreekt Tommy ten afscheid: ‘Mag ik u voor een kopje koffie uitnodigen? Hij gaat nu aan zijn langste reis beginnen.’ We hebben allemaal een schepje zand geworpen. We merken op, dat er rond het graf een bijna perfecte windstilte heerste, waarna we in de stormwind nog lang niet aan onze laatste reis beginnen.

© voor het verslag: F. Starik