Eenzame uitvaart #121, Amsterdam

Eenzame uitvaart nummer 121
P. F., * 21 februari 1937, Utrecht, † 28 oktober 2010
Begraafplaats St. Barbara, maandag 22 november, 13 uur
dichter van dienst: Eva Gerlach

P. F. werd door de politie op 28 oktober om 20.30 uur gevonden in zijn woning op het adres Kralendijk nummer zoveel in Amsterdam Zuid-Oost. Althans, zo versta ik dat. Ik krijg de postcode erbij. Hij heeft geruime tijd dood in zijn woning gelegen, de kist is verzegeld. De heer Mahmood, die de melding doet, heeft navraag gedaan bij de burgerlijke stand in Utrecht en Lelystad, er is geen familie gevonden. Google levert geen bruikbare resultaten op. Ik heb een opticien die ook zo heet, die kom ik wel tegen.

Eva Gerlach stelt geen verdere vragen. Als ik maandag aan kom fietsen, is ze al op de begraafplaats. De uitvaartleider heeft haar begroet in de veronderstelling dat ze familie van de overledene was, en haar in de koffiekamer geparkeerd. De lijkwagen staat voor de aula, het klokje tingelt. We bespreken het overlijden van Willem Barnard, ze is niet lang geleden nog bij hem op bezoek geweest. De jonge meneer Degenkamp kiest drie keer licht-klassiek. Om een uur precies komt Ali Mahmood aan. We schudden handen, betreden de aula op de klanken van Vivaldi’s Herfst, dat langzame gedeelte, met die opmerkelijk moderne baslijn erin. Adagio. De dragers zitten op de derde rij, ik schuif op rechts het voorste bankje in, Gerlach neemt naast mij plaats. Mahmood op links. Als Vivaldi is uitgeklonken, kijkt ze me aan, ik knik. Er staat geen lessenaar, Gerlach spreekt terzijde van de kist. Ze vat samen hoe weinig ze van meneer F. wist. Ze leest haar gedicht voor.

VERZEGELD

Waarheid, meneer, wat moeten we daarmee.
Te pijnlijk om te willen zien. Bent u
het zelf wel, die hier naast mij ligt. Uw kist
draagt van een lichaam het gewicht, maar wie

garandeert welk, en wat heeft het aan mij
die woorden op u legt. Ik maak u zwaarder
met mijn op x gerichte medelijden.
Een factor aangetast als uw gezicht.

Over u ging het deksel dicht. Mocht ik
uw restje mond gebruiken, ik vertelde

ons hier bijeen de waarheid. Hoeren van de
rottige dood, die iedereen omhelst.

De kauwen op Sint Barbara zeilen boven
wat vaststaat, het verteren van uw vel.

*
Beklemmende stilte. Prélude van Chopin. Piano. Het Air van Bach. We staan recht. De dragers komen naar voren. Degenkamp zet de deuren open. Het klokje tingelt. Een kauw vliegt krassend op. Jawel. Daar gaan we, de herfstige middag in. Lage zon. Waterkoud. We slaan linksaf een smal pad in, haast te smal voor de baar: de dragers passen niet ernaast, maar moeten achter en voor de baar gaan lopen. Bestemming bereikt. We nemen het moment stilte in acht. Een van de dragers knijpt een paar bloemen van het bloemstuk af, maakt een arrangement van de bloemen met het gedicht, dat Eva op de kist heeft gelegd, onder het bloemstuk, dat er nu afgenomen is. Het is een aardig gezicht, een roos, een takje groen, en nog een andere bloem, naamloos gebleven.

De kist daalt. Drie scheppen zand vallen dof op de kist. Langzaam lopen we terug. Uit het rugzakje van Gerlach klinkt een beltoon op. Ze neemt niet op. Even later gaat haar mobieltje nog eens af. Dat zal de voice-mail wezen. Bij de koffiekamer nemen we afscheid: ze moet weg. Ik drink koffie met Mahmood en de uitvaartleider, ook de dragers nemen een kopje, om de kou uit de botten te drijven, verklaart een hunner. Ali Mahmood heeft vanmorgen op internet gelezen dat er een dichter is overleden. Of ik hem gekend heb, wil hij weten. Willem Barnard, zeg ik. Guillaume van der Graft. ‘Ja, precies,’ zegt meneer Mahmood. Schrijnende eenvoud. Later die middag zendt Eva de tekst van het gedicht per mail aan mij, er waren geen kopieën van het gedicht. Het enige exemplaar verdween met de kist. Er staat kauwen waar ik kraaien hoorde. Ik google het adres Kralendijk. Er bestaat geen Kralendijk. Niet in Amsterdam tenminste, wel op Bonaire. Kraaiennest, dat bestaat wel.

© voor gedicht: Eva Gerlach, verslag F. Starik.