Eenzame uitvaart #28, Den Haag

Eenzame Uitvaart nummer 28, Den Haag
R. P. van der L.
* 10 maart 1943, Den Haag
† 30 oktober 2010, Den Haag
Crematorium Nieuw Eykenduynen Den Haag, 8 november 2010, 9.00 uur
Dichter van dienst: Gilles Boeuf

Henk van Zuiden en ik ontmoeten elkaar in de ontvangstruimte van het crematorium. Henk heeft op de fiets de herfstwind getrotseerd en ik heb met mijn brommobiel door de stad gescheurd. Mijn zwarte ‘karretje’ associeer ik überhaupt al met uitvaarten, als een veel te kleine lege begrafenisauto. Voordat Henk arriveert, ontmoet ik een oudere heer die vanuit de diaconie van een kerk aanwezig is, echter bij de verkeerde overledene. Vriendelijk wordt hij geholpen door het personeel om de weg naar Oud Eik en Duinen te vinden.
Zoals vaker bij een eenzame uitvaart is er weinig bekend over de overledene. Het gaat om een man die een zwervend bestaan leidde en ingeschreven stond op het adres van zijn moeder, een verzorgingstehuis. Zijn moeder is ondertussen al een jaar geleden overleden.
In de jaren zestig schijnt hij in Amerika te hebben gewoond en het vermoeden bestaat dat hij daar ook een vrouw en kind had, maar van hen niets meer wilde weten. Ook is het mogelijk dat hij verslaafd was aan drank. Zeker is in ieder geval dat hij erg hield van jazz muziek en dat is voor mij dan ook het voornaamste aanknopingspunt voor het schrijven van mijn gedicht.
De begrafenisonderneming heeft de muziek al uitgezocht toen nog niet zeker was of dit een heuse eenzame uitvaart zou worden. Ook de komst van een eventuele vriend met wie de overledene nog wel eens contact had, was onzeker en Henk en ik zijn inderdaad alleen met het personeel van de Cuvo.
De plechtigheid begint met wellicht het bekendste jazz nummer aller tijden: Summertime, instrumentaal uitgevoerd door de Willie Ashman Jazzband. Henk heeft een herfstig boeketje op de kist gelegd. We zwijgen uiteraard en al heb ik dit nummer duizend maal gehoord, dat maakt het niet minder melancholiek.

Stem

De winkels aan de avenue

Na sluitingstijd,
De gele taxi glijdt voorbij,
verlicht de regen voor de straat

De snaardrum is ader van de stad,
De sax zweeft boven regens uit,
Doorstemt de glazen in de bar

Het ritme van de pianist sleurt voort
Een vrouw, een kind,
sleurt voort
het leven ligt op straat

De trompet verlangt een gebroken hart
En ieder glas het nieuwe glas
Een postadres in deze stad,
Een moeder,
Ze is dood

De zangeres wiegt voor ons uit
Haar coole stem zweeft door de stad,
We volgen haar zo goed als kan

Ssst, daar was ze

Na het gedicht krijgen we nog twee jazz nummers te horen waarvan ik de titels en de uitvoering naderhand op een briefje meekrijg: Softly as in morning sunrise door The Jazz Transmitters en als laatste Storyville Blues door Chris Barber’s Jazz Band. De medewerker van de Cuvo heeft het keurig voor mij opgeschreven en voegt er aan toe dat hij misschien een raar beroep heeft, maar dat wat wij doen nog veel ‘raarder’ is. Een gedicht schrijven voor iemand die je niet kent en dat vervolgens voordragen zonder dat er nabestaanden bij zijn.

Ik was erg gegrepen door het idee als jazz liefhebber in de jaren zestig in Amerika te hebben gewoond. Mijn beeld daarvan is alleen maar gevormd door films en oude platen. Ik heb geprobeerd die beelden voor de geest te halen en mij afgevraagd welke muzikanten en welke stijl R. van der L. aanstond. Waar heeft hij gewoond? Waar luisterde hij naar? En waren er inderdaad een vrouw en een kind? Natuurlijk ook de vraag naar wat er gebeurd is tussen het vertrek en de terugkeer.
Als laatste het beeld van het postadres bij een inmiddels overleden moeder. Aan een weg waar veel verkeer langskomt met een kantoor aan de overkant. Het enorme kantoor van de SER op 100 meter afstand. De jongeren van een middelbare school op 50 meter afstand, hangend en rokend op de stoep. In dezelfde stad als waar R. van der L. werd geboren.