Eenzame uitvaart #236, gedicht

*

Hoeveel vuur kun je verdragen als je
naar woorden om het te beschrijven zoekt?

Er zijn geen keuzes meer, alleen consequenties
hard als daglicht, en aanwijzingen die om betekenis vragen:
het handschrift van je zus, een puzzelboekje,
de stem van je verre zoon,
een vuistdikke Kafka op de plank, thrillers
met hun doordachte ontknoping,
brandvoorschriften als onderzoek voor je eigen roman,
een testament dat herroepen werd.

Weggaan kan het ritme van een leven zijn,
je woning dient als standplaats, reisbescheiden
zijn geformaliseerd verlangen, het autovignet roept
uitwijkroutes op, pelgrimages, plezierreisjes,
een gang naar het zuiden, doortocht
voor je ziel, met telkens een terugkeer
naar een vreemder huis, je hand graaiend
in de brievenbus, een groet of een praatje
met de buren, je voet bij de liftdeur,
een hak die boven de drempel hangt.

Geen vrouw maar damesgezelschap
voor als het donker wordt.

Was elk vertrek schuldenvrij, verborg
afscheid een compleet bestaan, de noodzaak
van een afkomst en omzwervingen
tussen twee vertrouwde talen in, het exacte Frans
en een almaar vager wordend Nederlands.

Er is het vuur waaraan je denkt en het vuur
dat je, ondanks de verhalen, vanuit je ooghoek niet ziet.
Er waren rusteloze nachten, hernieuwde stilte –
ficties waarnaar we gissen, het einde dat ons beroert.

Jan-Willem Anker