Eenzame uitvaart #18, gedicht

I.M. Mevrouw Put

Woensdag 31 december 2003, 10 uur, begraafplaats Vredenhof

Dichter van dienst: Menno Wigman

 

Bij de gemeentekist van mevrouw P.

Slaapt ze? Ze slaapt. Na drieëntachtig jaar,

driehonderdvijfenzestig keer per jaar,

haar haar gekamd te hebben, op ik weet niet hoeveel

schoenen door de stad te zijn gelopen,

steeds maar weer die veters, vorken, lepels,

mensen, wat voor mensen, waar dan, slaapt ze.

 

Ze slaapt en ik, morbide als ik ben, denk aan

haar kam, haar nagelschaar en wenkbrauwstift,

hoe alles, nachtcrème, bankpas, tijdsgewricht

wordt weggeworpen, uitgewist. En dit,

is dit beschaamde slepen een begrafenis?

Alsof je ongemerkt een munt verliest,

 

op een verveeld station je krant vergeet. Zoiets.

Noem het tragiek, noem het ritmiek, de tijd,

die vuile omnivoor, zorgt steevast voor een eind

dat stinkt. Maar ze slaapt nu, ze slaapt.

Dus dek haar toe en zorg dat haar vermoeide voeten

nooit meer de straat op hoeven.

 

Het verslag van deze uitvaart kunt u vinden in F. Starik, De eenzame uitvaart – Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen, uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam (2005). Dit is het eerste deel van een trilogie. Overige delen zijn: Een steek diep (2011) en Dichter van dienst (2019), verschenen bij dezelfde uitgeverij.