Eenzame uitvaart #18, Den Haag

Eenzame Uitvaart nummer 18, Den Haag
I.M. H. A. B.
(23 augustus 1929 – begin september 2009)
Begraafplaats Nieuw Eik en Duinen, 14:15 uur, crematie
Dichter van dienst: Erwin Vogelezang

“Een wat vreemde man, die het meisje van de dierenwinkel steeds over hetzelfde krantenartikel vertelde en afwezig overkwam,” zegt de vriendelijke medewerker van de gemeente. “Een man ook, die slechts één keer in zijn leven is verhuisd. Met zijn ouders vanuit Duitsland toen hij twee was.” En: “Hij stookte nog kolen. Op zijn bureau vonden we een briefje van de kolenleverancier. Die hield er mee op en kon sinds mei niet meer leveren.”

Dat laatste komt de buren – de eenzame uitvaart wordt opgeluisterd door een echtpaar van middelbare leeftijd (“H. was een stugge, maar we hadden allebei een hond en dat schept een band,” aldus de man) een jongere en een wat oudere buurvrouw – bekend voor. “Daar maakte hij zich wel zorgen over, ja. Dat hij van de winter niet zou kunnen stoken.” Ook de huiseigenaar die zich inmiddels per Bentley cabrio bij het gezelschap heeft gevoegd, is bekend met het kolenverhaal: “Hij gaf niks om gas.” Toch moet H., zelf van Duitse afkomst, maar fel anti-Duits (“allemaal Nazi’s!”), wel degelijk een vinger aan de hedendaagse pols hebben gehad. Want hij mocht dan wel op kolen hebben gestookt, bij binnenkomst van de woning trof de politie ook een ingeschakelde laptop aan. Buurman geeft uitsluitsel: “Op een gegeven moment kwam ‘ie op me af en vertelde triomfantelijk dat ‘ie internet zou nemen. Dat moet je doen, H., zei ik toen.” “Hij zat heel vaak achter die computer,” weet één van de buurvrouwen die “al vermoedde dat er iets niet helemaal goed zat.” “Hij klaagde over hoge bloeddruk en duizeligheid,” vult buurman aan. “Als je hem op zijn fiets zag stappen, hield je je hart vast.”

Waar minder duidelijkheid over bestaat, is de vraag of zich achter de vele sloten van zijn woning wellicht een aardig geldbedrag bevond. Voor iemand met zoveel sloten, was H. in ieder geval verrassend open over dit vermeende appeltje voor de dorst: alle buren blijken het verhaal te kennen. “Hij vertelde altijd dat hij wat geld had en vond het belangrijk dat we dat wisten. Voor als hij opgenomen zou moeten worden.” Hoewel de verwaarloosde staat van zijn woning – inclusief de acht jaar oude ‘halve Labrador’ die inmiddels in het asiel op verlossing wacht – misschien anders doet vermoeden, had H. het verzekeringstechnisch in ieder geval goed geregeld. Dit is dan ook mijn eerste eenzame uitvaart die met koffie en cake – kan er normaal gesproken nooit vanaf – wordt afgesloten. “Zo zou hij het ook gewild hebben,” vertelt buurvrouw drie, een zachtaardige dame die het gedicht (“het klopt echt!”) graag mee naar huis neemt. “Een keurige begrafenis. Daar hechtte ‘ie waarde aan.” En aldus geschiedde. Gelukkig waren er mensen om dit laatste gebaar op waarde te schatten. Namens ons allen: bedankt voor de koffie, H.

iemand rook een dode heer

ik had u zomaar kunnen zijn, veel is er niet
voor nodig: een kort gebrek aan hartslag,
een verstekeling in het bloed, een lang
gekoesterde staat van eenzaamheid.

ik stel me uw vertraagde val voor, verbaasd
vasthouden, de voeten verder steeds uiteen
en dat u even bang was om te breken, godbetert
in uw eigen huis een heup te breken,
want de hond.

of was uw hoofd daarvoor te vol van rook,
van eindeloos herhalen van wat moest;
de hond naar het bos, de pijp naar de mond,
de kolen naar de kachel?

ik ben hier om u gerust te stellen:
uw benen vonden feilloos de weg.
uw hond vond het fijn u te volgen.
u heeft volbracht.