Eenzame uitvaart #12, Utrecht

Eenzame uitvaart Utrecht nummer 12
S. M.
geboren op 3-8-1961 te Gazzaniga (It.) – overleden 2008 te Utrecht
Dichter van dienst: Ingmar Heytze
Verslag: Ruben van Gogh

Op 9 juli 2008 wordt S. M. door een zwerver gevonden naast de A12, ter hoogte van het Bastionhotel. Hij is dood, dat is duidelijk: er is nog maar 10 kilo van hem over. Hij moet er maanden hebben gelegen. S. was 47 jaar, Italiaans van geboorte en leidde een zwervend bestaan. Meer is er niet van hem bekend.

Even wordt gedacht aan een misdrijf, waarbij het lichaam vanuit een auto over de vangrail zou kunnen zijn gedumpt. Maar de houding waarin het lichaam is aangetroffen en later onderzoek wijzen uit dat hij waarschijnlijk in zijn slaap is overleden. Hij lag op een matras en het leek er op dat hij langs deze verkeersader zijn laatste onderkomen had samengesteld.

Acht dagen later wordt hij begraven op begraafplaats Daelwijck, in de wijk Overvecht, tegen de ringweg aan. Er zijn geen nabestaanden: een eenzame uitvaart dus, met Ingmar Heytze als dichter van dienst.

Om negen uur in de ochtend fietsen Ingmar Heytze en ik vanuit het centrum langs de Vecht richting Daelwijck. Ingmar is in stemmig zwart gekleed, de lucht is grijs, de bomen en struiken zwaar groen. Onderweg kopen we een bosje witte bloemen. Het heeft iets toepasselijks dit bij een benzinestation te doen.

Bij de ingang van de begraafplaats staan al twee dragers klaar, later komen er nog twee bij en dan is het wachten op de wagen. Raar dat je in een dergelijke omgeving normale handelingen en gebeurtenissen met de nodige achterdocht beziet. Een vuilniswagen – wat doet die hier – die het terrein afrijdt, waarbij de dragers ineens als erehaag fungeren. Twee medewerkers die enkele afvalcontainers controleren op inhoud – zoeken zij iets – voordat zij deze een gebouw intrekken. Het neigt naar morbiditeit voor wie wacht op 10 kilo dood mens.

Dan komt de wagen aangereden, de uitvaartondernemer heeft een prachtige witte baard. De kist wordt uitgeladen en op de baar gezet, welke aansluitend naar de laatste rustplaats van S. wordt gereden. Veel tijd gaat er niet meer verloren. Dan komt de kist op een takelconstructie te staan, buigen de dragers even en verdwijnen weer, terwijl Ingmar zijn gedicht zeer fraai voordraagt.

PASSANTEN
In memoriam S. M., 1961-2008

S., vannacht vloog ik over je geboortedorp,
waar vijfduizend zielen verblijven tussen onmogelijk
groene bergen. Jij trok daar via via vandaan, er moet
iets zijn geweest waardoor je liever verdween, later,
tussen matzwart asfalt en de loodgrijze hemel boven
een tongbrekend land. Ik vraag me af of je soms ging
toen ik passeerde op mijn zwarte Vespa, zoals altijd
met de dood in het hart onderweg naar een afslag.

Een mens verdwijnt niet na een vingerknip, als
een konijn in de hoed van een goochelaar (maar
dan achterstevoren) – het lijkt meer op het verval
van een beschaving, met achterlating van duidelijk
zichtbare restanten. Als het zo bedacht was, is
het mooi bedacht, verdwijnen naast een weg waar
alles altijd door blijft razen. Maar je laatste tien
kilo liggen voor me, gevonden door een passant,
genoeg voor een kleine vijfhonderd zielen van

eenentwintig gram. We zullen alles zo begraven
dat je niet meer terug hoeft naar de dalen
van Gazzanigo. We laten je gaan zonder grote
verhalen of weidse gebaren, S., we laten
je gaan met je raadsels en je vreemde wegen,
we groeten je verlegen, als onzekere passanten
in een schaars verlichte tunnel door de nacht –
rust zacht.

© Ingmar Heytze, 2008

Op de achtergrond raast de ringweg ononderbroken, er staat een verdrietige vrouw bij een hartvormige grafsteen verderop en heel lichtjes vallen er enkele regendruppels, een voor een, nauwelijks genoeg om te zijn wat de Engelsen een slight drizzle noemen.

Als Ingmar zijn gedicht heeft voorgelezen, verdwijnt de kist langzaam naar beneden. In stilte, waar een geluid van piepen en knarsen toepasselijk was geweest bij dit beeld van langzaam en diep wegzakken. De uitvaartondernemer, de opzichter, de dichter en de verslaglegger lopen terug naar de ingang en dan gaat ieder zijn weegs. Zo lang als S. langs de A12 heeft gelegen, zo kort is zijn laatste moment richting definitieve vergetelheid geweest. De ringweg blijft doorrazen, de economie draait en iedereen rijdt er aan voorbij. Iemand ergens moet hem toch missen, houden Ingmar en ik ons voor.

@ verslag: Ruben van Gogh, 2008