Eenzame uitvaart #102, Amsterdam

Eenzame uitvaart nummer 102
N.N.
Begraafplaats St. Barbara, maandag 10 november, 15.15 uur
Dichter van dienst: Erik Menkveld

‘Melding komt binnen via de politie op 3 november om 12.35 uur. Bureau Meer en Vaart, de heer Steers. Onbekend lijk uit water gehaald, aan de Lutkemeerweg ter hoogte van huisnummer 274. Identiteit nog altijd onbekend, het lichaam is vrijgegeven op 4 november. Begraven op St Barbara, een steek diep, vak B, grafnummer 51,’ meldt het ambtsbericht dat Van Bokhoven faxt.

‘Koffer met lijk aangetroffen. Amsterdam – In een sloot langs de Lutkemeerweg in Amsterdam Osdorp is donderdagmiddag een koffer met het lijk van een man aangetroffen. De politie gaat ervan uit dat het slachtoffer door een misdrijf om het leven is gekomen. Medewerkers van de reiniginsdienst troffen de koffer in de sloot aan en wilden deze op de kant trekken. Daarbij ontdekten ze de gruwelijke inhoud van hun vondst. Over de identiteit van het slachtoffer is nog niets bekend. Hoe de man om het leven is gekomen wordt onderzocht.’ Bron: www.blikopnieuws.nl. De Telegraaf weet online te melden dat de politie niets wil zeggen over de staat waarin het lijk verkeert. Ook online nieuwsdienst nu.nl plaatste een kort berichtje over de dode. Alle berichten dateren van 10 oktober. Sindsdien is er niets over de dode naar buiten gebracht.

Fotootjes die bij de berichten zijn geplaatst laten een grauwe sloot zien, een ambulance, van dat rood-witte plastic afzetlint, mannen in reflecterende hesjes. Het lijdt geen twijfel dat de foto in de herfst moet zijn genomen. De maandag dat de onbekende man wordt weggebracht is het weer onstuimig te noemen, een harde wind gepaard aan felle regenbuien. Die ochtend heb ik een andere afspraak, op de terugweg geraak ik in enkele minuten geheel doorweekt. De regenjas die ik te drogen hang is zo zwaar geworden dat het hangertje afbreekt. Ik neem mijn nieuwe uitvaartmantel uit de kast, en ook daarvan breekt spontaan de meegeleverde hanger af. Als ik dadelijk de deur uitga, de deur enige weerstand biedt omdat de kapstok te vol hangt, zal een derde hanger het begeven: het is vandaag kleerhangertjeskapotgadag, kennelijk. Met weinig vertrouwen ga ik op weg, maar het blijft droog, de fiets blijft heel.

Als ik op de begraafplaats kom aanfietsen zie ik Erik Menkveld komen aanrijden in wat in mijn wereld een Citroën Berlingo wordt genoemd, een model dat ook door diverse andere automerken vrijwel identiek wordt aangeboden, iets wat het midden houdt tussen een personenauto en een busje, een poor man’s MPV. De dragers staan, vier in getal, klaar bij de poort, met aan het hoofd een uitvaartleidster, die ik niet eerder heb gezien. Nieuw. Met mijn fiets slalom ik er gemakkelijk langs, even later zie ik ook Menkveld in zijn donkerblauwe auto voorzichtig de begraafplaats oprijden. Geweldige entree, alsof hij het lijk zelf heeft meegenomen.

Even later arriveren ook Kiewik en van Bokhoven van de Dienst, alsmede een antropologiestudente met als specialisatie ‘dood en verlies’ die zich via de site had aangemeld om een uitvaart bij te wonen. Degenkamp, de beheerder van de begraafplaats, heeft een nieuwe bril op, zo’n moderne met een fors montuur, staat hem goed. We bespreken de muziekkeuze van Menkveld. De uitvaartleidster is teleurgesteld dat de door haar meegebrachte cd’s niet zullen worden gebruikt. Menkveld meldde die ochtend over zijn muziekkeuze: ‘Uiteindelijk heb ik drie stukken over (waarvan ik uit onervarenheid niet weet hoe ze in de uitvaart zouden kunnen passen): 1 Een vijfstemmig motet van Anonymus uit de vijftiende eeuw (bij de inloop? Het duurt zes minuten maar is op elk gewenst moment uit te faden) 2 Pranam II van Giacinto Scelsi (Dit stuk zou ik graag in zijn geheel willen laten klinken, 6.15, als inloop lijkt het me minder geschikt) 3 De eerste solo van ‘Compassion’ van Coltrane (van First Meditations, past mooi na mijn gedicht, 4 min.)

Kwart over drie. We zijn overeengekomen dat we bij het binnentreden op de tonen van het anonieme motet zullen gaan zitten, en dat het muziekstuk gewoon mag uitklinken, dat Erik zijn gedicht daarna zal spreken, waarop het stuk van Scelsi beluisterd zal worden, waarna we op de klanken van Coltrane de aula zullen verlaten. De dichter is gekleed in een geheel zwart kostuum. Hij doet dit voor het eerst. In mijn briefing maakte ik er melding van dat de dichter ‘netjes aangekleed’ dient te verschijnen. Dat is gelukt, ofschoon de beige, suede schoenen niet geheel bij de outfit lijken aan te sluiten. Wij noemen dat: dichterlijke vrijheid. Als de klassieke stemmen zijn uitgeklonken treedt hij naar voren en spreekt, bijna als een beschuldiging, zijn gedicht uit. Ofschoon de dichter beschikt over een aangenaam stemgeluid, komen zijn woorden hard aan. Hier staat niets tussen haakjes.

TROOSTELOOS EERBETOON

Liep er een schuld te hoog op? Klapte je uit de school?
Of was je gewoon een klootzak met pech? Wrong time
wrong place. In een koffer en weg. Hoe dwars heb je
god mag weten wie gezeten dat ze je zo afdoende
afsneden van alles wat je bent geweest?

9 oktober jongstleden (lees ik op internet) hesen
medewerkers van de reinigingsdienst te Osdorp die koffer
uit een sloot en troffen je daarin aan. Drie weken
later had je nog steeds geen naam. En warempel:
voor een misdrijf werd gevreesd.

Vanachter mijn dichtbevolkte raam staar ik een tijdje
over de lege vlakte van je leven, stel me je jeugd voor,
je huis, je eten, je muziek, je liefdes, de fatale
gewelddadigheden op je uiterste netvlies, probeer
te reconstrueren wat ik deed

op dat vlijmend ogenblik (praten met de juffrouw
van mijn zoontje over zijn vorderingen met rekenen).
Verlies me weer eens dichterlijk in de gelijktijdigheid
en het weinige dat de mens vermoedt van het hem
voortdurend genadeloos omgevende.

Wie doet er zoiets, denk ik naïef. Degene die jou
in stukken sloeg en als grofvuil in het water smeet is toch ook
uit een moeder geboren, zal toch ook op zwemles gezeten,
op grassprieten gekauwd onder de sterren en ooit huiverend
naast een ondoorgrondelijk lief hebben gelegen.

Alles wat jij hebt bemind, genoten, gehoopt, geloofd,
alles wat je is aangedaan of overkomen,
is onoprakelbaar in die ijskoude sloot gedoofd.
Je hebt er geen krantenpapier mee gehaald.
Daarom schraap ik hier deze

woorden bij elkaar – niet als troost,
want wat heb je daaraan als dode, maar als troosteloos
eerbetoon aan het ongehoorde leven dat in je heeft gewoed
voor het voorgoed uit de weg wordt geruimd
‘een steek diep’, in Vak B, grafnummer 51.

© Erik Menkveld

Klonk het eerste muziekstuk vertrouwd, klassiek, het tweede stuk blijkt een duister, haast atonaal klinkende compositie van de afdeling modern-klassiek, dat een diepe pijn lijkt uit te willen drukken, waarop Coltrane’s Compassion wild drummend, levenslustig afscheid neemt van onze onbekende man. Als we achter de baar aan de aula verlaten, zie ik de cd’s liggen die de uitvaartleidster meebracht: 100 meestgeliefde Nederlandstalige liedjes, met een afbeelding van Jan Smit op de hoes, alsmede ‘de mooiste klassieke melodieën.’ Het regent nog altijd niet, al nadert ons vanuit het westen een bijna zwarte wolkenlucht. De kist wordt geplaatst, we wachten om de hoek: de uitvaartleidster heeft ons op een grotere afstand geplaatst dan gebruikelijk, naast ons verzorgt een kleine familie een keurig graf met bloemen en wierook, echte wierook zoals je die in de kerk ruikt, een vlaag bereikt ons, dan mogen we komen.

Het gedicht van Menkveld is met drie hoopjes zand gezekerd. Dan zakt de kist. Ieder werpt een schepje zand. We lopen terug naar de aula. Nieuwsgierig vraag ik hoe de muziek bevallen is. ‘Dat was wel even wat anders dan we gewend zijn,’ meent Kiewik voorzichtig. ‘Maar dat is ook wel eens goed,’ vult Van Bokhoven aan. Menkveld neemt de gelegenheid te baat zijn muziekkeuze toe te lichten, van de anonieme madrigalen, via de componist Scelsi, over wie niets bekend is dan dat zijn muziek in een bibliotheek werd gevonden, tot de compassie van Coltrane. Bij de koffie kletsen we ons terug de wereld in. Eén van de twee duikers van eenzame uitvaart nummer 95 blijkt inmiddels te zijn geïdentificeerd, dat zal binnenkort wel in de krant komen te staan, de recherche gaat nu eerst zijn vrouw opzoeken: hij bleek gewoon getrouwd te zijn. En zijn duikuitrusting, gloednieuw, wil de Dienst Domeinen veilen. De duikwereld is maar klein. Niemand zal die spullen willen hebben. Nog niet gratis. Thuisgekomen gooi de kapotte kleerhangers weg, hang mijn jas over een nieuwe.

© voor het verslag: F. Starik.