Eenzame uitvaart #34, gedicht

I.M. G.D.

Vrijdag 10 december 2004, 10:00 uur, Noorderbegraafplaats

Dichter van dienst: F. Starik

 

Luiden de klokken

Daar staan we, op de winterse morgen verzameld

rond de kist van u, meneer D., van wie we weten

dat hij leefde, lang leefde, wisten ook voor mij

luiden de klokken straks een laatste keer.

 

Straks rijden we de kist de aula uit, straks weerklinkt

het vertrouwde geklingel van de klok ijl en koud

boven de verlaten graven uit. Weer knerpt het grind.

Schreeuwen de reigers, krijsen de meeuwen en

 

straks fluistert de wind en zegt altijd hetzelfde

hetzelfde: we komen en gaan en ondertussen tollen

wij in dezelfde onmeetbare ruimte als spikkeltjes rond

we zijn dezelfde gaatjes in het grote doek.

 

Het draait niet om u, het draait niet om ons, het draait

niet om hem. Niet voor ons, rond, voorbij.

Gisteren stonden we hier en morgen opnieuw

zullen de klokken luiden, en weer en weer.

 

We maken geluid. Duiven

scharrelen driftig voor onze naderende voetstap uit.

We horen de meeuwen wel krijsen.

 

Terwijl wij u hier naar uw windstille woning dragen,

langs duizend vogels luisterend fluisterend

over de Noorderbegraafplaats,

 

luiden de klokken op Oost, op West

en op Zuid, luiden de klokken overal

mensen uit. Dag meneer D. .

 

Het verslag van deze uitvaart kunt u vinden in F. Starik, De eenzame uitvaart – Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen, uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam (2005). Dit is het eerste deel van een trilogie. Overige delen zijn: Een steek diep (2011) en Dichter van dienst (2019), verschenen bij dezelfde uitgeverij.