Eenzame uitvaart #289, verslag

Maandag 28 oktober 2024, 10.00 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Erik Jan Harmens
Auteur verslag: Joris van Casteren

Onder het dekzeil

Mevrouw Van Leeuwen (59) rook het al een hele poos. Een duistere vlaag, ter hoogte van de ophaalbrug. Meerdere keren per dag loopt ze er met hond Paco overheen.

Ze woont op het Realeneiland, een dorps buurtje in de noordwestelijke punt van het Amsterdamse centrum. Er staan veel luxueus gerenoveerde pakhuizen, de boel is danig veryupt.

Bij haar in de Vierwindenstraat is nog wat sociale huur te vinden. Het nieuwbouwcomplex, opgetrokken in de jaren tachtig, ziet er van buiten weinig aantrekkelijk uit. Van binnen is het, zoals ik kan zien, best wel comfortabel.

*

Ze huurt de bovenste verdieping, onder een plat dak van bitumen, dat ’s zomers enorm opwarmt, ook al heeft de woningbouwvereniging het een paar jaar geleden laten beplanten.

Ruim vijftien jaar woont ze hier, tamelijk tevreden. De kinderen zijn het huis uit. Die kreeg ze met een Britse officier. Onder Thatcher vocht hij op de Falklandeilanden.

Zo’n beetje op de laatste dag van de oorlog, hij marcheerde met z’n manschappen naar het vliegdekschip terug, stapte de officier op een mijn. Z’n been moest worden afgezet.

Ze vertelt het in de keuken, waar we aan een houten tafel zijn gaan zitten. Het is best knus hier, al kan de boel na al die jaren wel een likje verf gebruiken. Ze wijst op delen van het aanrecht die loslieten en nooit werden vervangen.

*

De officier zonder been kwam naar Amsterdam vanwege een Nederlands kindermeisje dat vroeger voor hem zorgde. Een ingewikkeld verhaal, niet echt terzake doend, dat niettemin haar leven bepaalde.

Mevrouw Van Leeuwen, die afstudeerde als neerlandica, ontmoette hem in een kroegje. Hij liep met een bijna perfecte prothese, het was haast niet te zien. Pas bij hem thuis constateerde ze dat hem iets mankeerde.

Hij woonde in de Jordaan, ze trok bij hem in en raakte zwanger. Na de tweede bevalling ging het mis. Het Falklandtrauma speelde op, de officier zonder been werd gewelddadig.

Na een aantal schuiladressen kwam ze hier in de Vierwindenstraat terecht. Ze werkte als eindredacteur voor damesbladen. Door alle spanningen ging dat steeds moeizamer. Op lullige wijze schoof de werkgever haar aan de kant.

Financiële tegenslagen plaagden haar. Toen de kinderen op zichzelf gingen wonen kwam er wat meer rust in haar leven. Om regelmaat te houden nam ze een hond.

*

Paco is een Andalusische bodeguero ratonero, hij slaapt bij haar in bed. Ze adopteerde hem toen hij zestien weken was. In Spanje was Paco met z’n moeder en de rest van het nest door een broodfokker op straat gezet.

Bodeguero ratoneros worden ingezet om ratten uit wijnkelders te verdrijven. De moeder van Paco had een genetisch defect, haar pups kregen een verdikking in de staart en waren daarom onverkoopbaar.

In augustus was het erg heet onder het platte dak, mevrouw Van Leeuwen bleef lang buiten. En telkens was er weer die geur, bij de ophaalbrug over de Realengracht.

Ze keek naar Paco, die over een voortreffelijk reukorgaan zou moeten beschikken. Maar Paco had niets in de gaten. ‘Misschien is er meer mis dan alleen die staartverdikking’, zegt ze. Als hij op straat een rat ziet die hij geacht wordt te bestrijden, slaat hij in paniek op de vlucht.

Bij de brug klampte ze buurtgenoten aan. ‘Die roken meestal niets.’ Heel soms vaag wel iets, maar dan was het, dachten ze, een dood dier in ontbinding.

*

Voordat ze de officier zonder been ontmoette, had mevrouw Van Leeuwen een andere relatie. De vader van deze man kreeg tijdens een bergwandeling in de Zwitserse Alpen een hartaanval.

Het lichaam werd naar een kerkje gebracht. Daar bleef het een week ongekoeld liggen omdat de verzekeraar treuzelde. Tijdens de uitvaart was de lucht niet te harden. Mensen hielden zakdoekjes voor het gezicht, mevrouw Van Leeuwen weet het nog goed. ‘Als je die geur eenmaal hebt geroken, vergeet je dat nooit meer.’

Een dood dier ruikt heel anders. In Zeeland, waar ze als kind met haar ouders kwam, lagen vaak dode konijnen in het veld. ‘Dat is echt een compleet andere lucht.’ Door vraat is zo’n kadaver bovendien binnen enkele dagen verdwenen.

*

Op maandag 19 augustus, het was weer zo heet, liep ze ’s ochtends over de ophaalbrug. De geur was heel erg sterk. Ze keek in de bosjes langs de oever, om te zien of daar iets lag. Paco durfde niet mee, hij wachtte bij het speelplaatsje naast de basisschool.

De bosjes waren dichtbegroeid, ze kwam er amper doorheen. Soms sliepen er zwervers, ze had wel eens een matras zien liggen. Zo’n matras wordt snel verwijderd, want omwonenden in de dure pakhuizen bellen dan direct met de gemeente.

In de bosjes zag ze niks, maar in het water, onder de laaghangende takken van een treurwilg, deinden twee verwaarloosde sloepjes, vanaf de ophaalbrug waren ze nauwelijks te zien.

De voorste sloep stonk nog het meest. Ze durfde niet onder het verweerde, met mos begroeide dekzeil te kijken. Zou ze Jan inschakelen? Zijn woonschip lag maar enkele meters bij de bootjes vandaan.

Maar Jan had moeilijkheden met zijn vrouw, die pas in een kliniek was opgenomen. Allerlei problemen hadden zich op dat woonschip afgespeeld. Beneveld geschreeuw, op een keer was er brand.

Jan had wel wat anders aan zijn hoofd. Bovendien was ze bang een verkeerde verwachting te wekken. Sinds zijn vrouw in de kliniek zat, vroeg hij regelmatig of ze samen met de honden naar Spaarnwoude zouden gaan.

*

Mevrouw Van Leeuwen besloot de politie in te schakelen. Een bericht aan de wijkagent was het handigst, zei een telefoniste. ‘Ik hoop het niet’, schreef ze aan de wijkagent, ‘maar ik denk dat er iemand of iets ligt bij de ophaalbrug.’

’s Avonds om half negen werd ze gebeld. Een agent vroeg of ze naar de plek kon komen, ze deed het meteen. Met prikstokken liepen ze door de bosjes, ook werd er met een felle zaklamp onder de brug geschenen.

De agenten roken aanvankelijk niets. Ze zei dat ze in het voorste bootje moesten kijken. Het bemoste dekzeil werd losgetrokken en ja hoor, daar lag jandorie een lichaam, in vergevorderde staat van ontbinding.

Ze werd meteen weggestuurd, de agenten waren bang voor een oploop. ‘Het was heel raar om dan gewoon weer thuis te komen’, zegt ze. Allerlei scenario’s schoten door haar hoofd.

Eerst dacht ze aan Jan. Het zou toch niet iets met z’n vrouw zijn? Zat ze wel echt in een kliniek? Slapen lukte amper. De volgende ochtend liep ze met Paco naar de brug.

*

De sloep met het lichaam was verdwenen, het leek warempel of er niets was gebeurd. Een mevrouw uit een van de pakhuizen vertelde dat het een hele heisa was geweest. Tot diep in de nacht hadden ze onderzoek gedaan, niemand mocht er langs.

Ook anderen klampten haar sensatiebelust aan. Er werd volop gespeculeerd. Het zou wel ‘een illegale buitenlander’ zijn. Misschien bedoelden ze het niet kwaad, toch griefde het haar. Ze schaamde zich dat er zo over haar dode werd gesproken.

Een paar dagen later belde een rechercheur. Het lichaam in het bootje was van een man, de vrouw van Jan kon het dus niet zijn. De man had een grijze baard en droeg een zwarte trui met capuchon.

Hij had niets bij zich waar een identiteit uit op te maken viel. In het bootje lag geen rugzak of iets dergelijks, slechts wat vieze oude troep die niet van de overledene leek te zijn geweest.

De rechercheur vroeg of mevrouw Van Leeuwen iemand miste die aan de beschrijving voldeed. Ze had geen idee, ze kende niemand met een grijze baard. De rechercheur zei dat er DNA-materiaal werd afgenomen, mogelijk zou dat tot identificatie kunnen leiden.

*

Weken gingen voorbij. Ze bleef maar denken aan de arme man. Anders dan sommige buurtbewoners, die direct hun oordeel klaar hadden, hield zij alle opties open.

Natuurlijk zou het een berooide arbeidsmigrant kunnen zijn, of een vervelende alcoholist die voor een nachtje in dat bootje was gekropen. Evengoed zou het een verlegen kunstenaar kunnen zijn, iemand die was verstoten door deze verrotte wereld.

Het was verschrikkelijk dat een mens ongemerkt stierf, midden in haar dorpse buurtje. De mensen in de dure pakhuisappartementen woonden er zowat met hun neus bovenop.

Hoe zou de man zich hebben gevoeld? Ze stelde zich voor dat hij eenzaam door de stad sjokte, verdrietig het zomerse geluk van anderen aanschouwend. Misschien was hij een beetje zoals zij. Ze had voor hem kunnen zorgen, hij had best bij haar en Paco mogen slapen.

Misschien had hij ook kinderen, was hij verstoten door een afschuwelijke ex. Wisten ze wel zeker dat hij niet vermoord was, al dan niet in opdracht? Dergelijke gedachten kwelden haar.

Verschillende malen belde ze de politie. Ze vroeg naar de rechercheur, die misschien antwoorden had. Telkens werd ze afgewimpeld, zo voelde het althans. Hij zou terugbellen maar dat gebeurde niet.

*

Team Uitvaarten van de gemeente Amsterdam stelde haar op de hoogte van de uitvaart. De onbekende meneer zou netjes op Sint Barbara zou worden begraven, met een dichter uit de Poule des Doods erbij.

Aan de keukentafel vertel ik mevrouw Van Leeuwen wat ik te horen heb gekregen. Uit onderzoek in het forensisch mortuarium is gebleken dat de onbekende man een natuurlijke dood is gestorven, sporen van een misdrijf zijn in elk geval niet gevonden.

De sloep beschikte niet over een registratienummer, dus kon de eigenaar niet worden getraceerd. Omdat het vaartuig er illegaal lag en bovendien zeer smerig was, is het vernietigd.

Het DNA van de man is door allerlei databanken gehaald, zonder resultaat. De hoop is gevestigd op eventuele nabestaanden die hem als vermist opgeven en bereid zijn DNA-materiaal af te staan.

*

Met Paco lopen we naar de plek, het is een warme dag aan het einde van oktober. Bij de ophaalbrug ziet het er vredig uit, haast pittoresk, Willem Witsen heeft hier nog geschilderd. Daar ligt het tweede bootje. Mevrouw Van Leeuwen pinkt een traantje weg.

We komen Jan tegen, met zijn vrouw. Ze zit in een rolstoel, zojuist is ze ontslagen uit de kliniek, Jan vertelt dat hij haar met de auto heeft opgehaald. Mevrouw Van Leeuwen zwijgt over wat ze aanvankelijk dacht.

Jan vertelt dat hij de lucht ook rook, zelfs binnen in zijn woonschip. Hij dacht dat het een krab of een rottende brasem was. Een buurtonderzoek is er bij zijn weten niet geweest, in ieder geval is hem niets gevraagd.

Paco doet een plasje, om de hoek ligt een fraai stukje groen, dat door de buurtbewoners zorgvuldig wordt onderhouden. Er staan allerlei hekjes en bordjes, om te voorkomen dat onbevoegden er slapen of alleen al hun behoefte doen.

*

Elke zondag wordt hier in de buitenlucht gezongen, door buurtkoor Singalong Eilanden. Mevrouw Van Leeuwen maakt er deel van uit. Het is een onwerkelijk idee dat de man al die tijd een tiental meter verderop dood in het bootje lag.

Aan de dirigent van het koor vertelde ze wat ze had meegemaakt. Ze zouden tijdens de uitvaart best iets voor de onbekende dode kunnen zingen, de andere koorleden vonden dat een prachtig plan.

Mij lijkt het ook mooi. In overleg met de dirigent wordt gekozen voor een Georgisch wiegelied, dat wordt gezongen om zuigelingen te beschermen tegen boze geesten.

*

Begraafplaats Sint Barbara, maandagochtend 28 oktober. Het regent hard, de overledene arriveert in een elektrische rouwauto. De kist gaat op de rolbaar, in de kapel repeteert het koor.

Na het wiegelied en het beluisteren van het gedicht lopen we onder paraplu’s achter de rolbaar naar de sectie met de algemene graven. Zware druppels roffelen op de kist. We buigen nog een keer en werpen schepjes zand.

Joris van Casteren.

16 gedachten over “Eenzame uitvaart #289, verslag”

  1. Dank Joris.mijn hart gaat uit naar de eenzame uitvaarten. Met mijn beeld denkend vermogen en jou niet te evenaren schrijfkunst opnieuw geraakt.

  2. Ondanks het vervreemdende gevoel bij deze naamloze, eenzaam gestorvene weet jij er -met de rol van mevrouw van leeuwen -wederom een indringend verhaal van te maken.
    een sprankje hoop en menselijkheid in deze onrustige op macht en ik gerichte wereld ..

  3. Pracht verhaal. Het is niet alleen een eerbetoon aan de onbekende dode man, maar zeker ook aan de vrouw die de haar bekende geur koppelde aan de dood en haar zoektocht niet opgaf tot ze tenslotte dit lichaam vond. En zo de dode een menswaardige begrafenis heeft kunnen bezorgen via jullie prachtige organisatie .

  4. Weer zo’n ontaard droevige dode, die dankzij Joris een mooie uitvaart krijgt.
    Wanneer worden die Eenzame Uitvaarten gebundeld? Of is at al eens gebeurd? Samen met de gedichten?

  5. Joris is goed,doet goed en Mevr.van Leeuwen ook. Voor de medemens voelen en zorgen.
    Eenzaamheid ,de dood krijgt zo nog een klein gouden randje.
    Mooi.
    Dank.
    De bundel net besteld ook.
    Warme groet,
    Clementine

  6. Dankjewel lieve Joris,
    en alle meelezers.
    Ik heb even het gevoel dat wij allen met jou Joris, om deze eenzaam gestorven man heenstaan.. wat ik ook best een keer in werkelijkheid wil doen.
    Nu hadden jullie gelukkig het koor wat zong met een begeleidende roffel van de regen.
    Dankjewel

  7. Dank Joris, dat je nog even stilstaat bij de verstotenen, de vervreemden, de vermijdenaren, de niet-zichtbare en genegeerde mensen (soms een bewuste eigen keuze, soms ook niet) van onze samenleving. Het is de ironie van het lot dat alleen bij hun dood een moment wordt stilgestaan bij het feit dat ze hebben bestaan, alvorens liefdevol en eeuwig opgenomen te worden door de vergetelheid.

  8. Onbekend, niet onbemind. De meeste neuzen worden moeiteloos opgehaald. Zo niet een gevoelige speurneus. Bekend, zéér onbemind. Het langgerekte spoor loopt niet dood, wél naar de dood, een natuurlijke dood. De onbekende boot vaart niet meer uit. De onbekende dode wél. Uitvaart op kalm rimpelloze koorklanken naar een echt waardige ligplaats.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *