Eenzame uitvaart #44, Den Haag, verslag

Eenzame uitvaart # 44, Den Haag
I.M. de heer S.J.M.M. D. (5 september 1927-27 juni 2017)
dichter van dienst: Henk van Zuiden

*

‘Vergeet u niet uw telefoon weer aan te zetten, zodra u de begraafplaats heeft verlaten,’ zegt de uitvaartleider voordat we de aula binnenstappen. We, want ik ben niet alleen. Gisteravond is hals over kop een vrouw samen met man en kinderen vertrokken van Schiermonnikoog. Om bij de ‘eenzame’ uitvaart van haar vader te zijn. Via een berichtje op LinkedIn werd zij door een kennis geattendeerd op haar vaders overlijden. Dood? Daar wist ze niets van.
De gemeente Den Haag heeft veel moeite gedaan om haar te traceren, want het was bekend dat de gestorvene een dochter had. Maar ze konden haar niet vinden… Logisch, haar ouders scheidden toen zij nog erg jong was. Na de scheiding kreeg ze een andere achternaam (die van haar moeder?). Daar kwam de gemeente in het archief niet achter.
Een paar dagen terug ontving ik van de gemeente een berichtje: ‘Na heel lange tijd is er weer een gestorven persoon zonder familie en vrienden, neem a.u.b. contact met ons op!’
Het was dinsdagnamiddag, ik vroeg aan de contactpersoon van de gemeente of de begrafenisdatum al vast stond. Dat was niet het geval, dus, misschien zou het direct na het weekend gepland kunnen worden. Helaas, de maandagochtend was al volgeboekt. Korte tijd om een gedicht te schrijven. Ik besloot het deze keer zelf weer te doen, al geruime tijd had ik geen gedicht voor een eenzame uitvaart geschreven.
Er was niets over de hoogbejaarde man bekend. Uiteraard wel zijn geboorte- en sterfdatum, maar niets over zijn leven. De laatste weken van zijn leven bracht hij door in een verpleeghuis, bij mij om de hoek.
Zijn gezondheid was erg slecht, hij wilde zo weinig mogelijk praten.
Op vragen gaf hij geen antwoord, enkel het hoogst noodzakelijke.
Voor zijn vriendin die zo’n twintig jaar bij hem woonde, bestond hij niet meer. Ze bezocht hem niet in het verpleeghuis, dat was te ver weg van Voorburg (6 á 7 kilometer), en vanochtend bleef zij ook thuis.

Bij het openen van de auladeuren klonk er pianomuziek, iets Philip Glass-achtigs. De dochter met familie en een paar vrienden namen plaats op de eerste rij. Ik ga achter hen zitten. Als de pianoklanken voorbij zijn, staat dochter op, gaat dicht bij haar gekiste vader staan en begint te vertellen. Haar ouders gaan uit elkaar wanneer zij zeven jaar is. Hij kwam haar geregeld ophalen bij haar moeder. In een Amerikaanse bak, luid toeterend. Zij mocht vertellen wat ze wilde doen, waar ze heen wilde, daar gaf hij gehoor aan. Wanneer ze tien is besluit ze haar vader niet meer te zien. Het is allemaal te complex.
Eenmaal in leeftijd volwassen krijgt ze weer contact met hem. Totdat hij in latere jaren zelf het contact afhoudt. Zijn ex-vrouw weet tientallen jaren na de echtscheiding nog steeds de geboortedag van haar ex-man. Ze herinnert dochterlief er aan dat hij binnenkort 90 zal worden. Dat ze dan naar hem toe gaat, of iets stuurt. Maar de 90 heeft hij niet gehaald.
Nu staat ze hier, onthutst. Op de kist heeft ze bloemen gelegd, witte.
Een wijnkoeler bestemd als vaas heeft ze bij zich.
Er is weer muziek, iets van Bach dit keer.
Bij het wegebben van de laatste klanken komt de uitvaartleider naar de katheder, vraagt mij om het gedicht te komen lezen.
Na het lezen vouw ik het papier dubbel en leg het op de kist. Als ik vervolgens naar mijn plaats toe loop zegt dochter dat ze het mooi vond en ‘dank je wel’.
Vier mannen komen naar voren toe (ze heten dragers maar ze dragen niet), gaan naast de kist staan, maken een buiginkje en halen vervolgens de kaarsen rondom meneer D. weg. Rijden dan de kist naar buiten.
Een vriend van de dochter komt naast mij lopen, achter het kleine gezelschap. We hoeven niet heel ver, in de buurt van een kindergrafje met allemaal poppetjes en beestjes en een graf met Poolse tekst op de steen, is de rustplaats voor meneer. Een groep spreeuwen maakt opeens veel kabaal. Na een moment van mensenstilte wandelen we naar de uitgang. De familie gaat koffie drinken op het Zuiderstrand. Ik pak mijn fiets, tegelijk met een drager die me doet denken aan Pierlala. Knikkend naar het kinderzitje op mijn fiets zegt hij: ‘Zo, u heeft straks weer jong leven achterop!’ We lachen allebei een beetje, groeten elkander. We hebben nog een hele dag voor ons.

VOLTOOID

Bijna negentig jaar terug verliet u wolken en zeeën,
om geboren te worden in de Heerlijkheid Veur.
U kende nog niemand, leerde bij het groeien
van tijd en jaren mensen kennen.
Heeft u er veel willen ontmoeten? Liet u ze toe in uw
leven? Hebt u veel gereisd? Had u een lievelings-
concert? Waar huisde uw liefde? Wat kwam u tegen,
wat zocht u op? Vergaten verwanten uw gronden?
Bent u gelukkig geweest? Soms? Dikwijls?

Nu, op een zomerse dag in juni, bent u vertrokken.
Stil. U bent gegaan zoals u kwam, eenzaam. Niemand
mocht nog iets vragen . Uzelf zweeg de eentonig
geworden dagen. Uw leven is voltooid.
De enige getuigen van uw verlaten zijn de bomen
die gelaten in de wind knikken, vogels die ook nu
zingen, de geopende aarde die op u wacht en
een dichter die nog eenmaal uw naam noemt:
Sebastianus Joseph Mattheus Maria D.

Henk van Zuiden