Eenzame Uitvaart #41 Den Haag

Den Haag, eenzame uitvaart nummer 41
De heer P. R. M.
Maandag 17 februari 2014, 10.00 uur, Begraafplaats Westduin, Den Haag
Dichter van dienst: Ruth van Rossum

Op dinsdag 11 februari 2014 overleed P. R. M., 83 jaar oud. Hij is snel gevonden: toen hij niet op de gebruikelijke tijd aanbelde bij het Turkse gezin waar hij doordeweeks elke avond at, waarschuwden zij de politie. Hij zat rechtop op zijn bank. Een pot thee en een bordje boterhammen stonden nog op tafel.
Gerard van Poelgeest belt me zaterdagmiddag. De begrafenis zal maandag 17 februari plaatsvinden. Het wordt een wat bijzondere eenzame uitvaart. Tijl Beckand, presentator van een televisieprogramma over klassieke muziek, heeft de muziekcollectie van de overledene mogen inzien en maakte daaruit een keuze voor de uitvaart. De heer M. hield veel van muziek en had een mooie collectie klassiek en Latin. Veel langspeelplaten. Eén van de vier gekozen muziekstukken zal maandag live worden vertolkt door een pianiste. Zaterdagavond en zondag veel mail- en telefooncontact met Sanne van het televisieprogramma. Ik maak me zorgen over het karakter van de uitvaart maar zij verzekert me dat het geen show zal worden.
Wat weten we? De heer M. werd 14 december 1930 geboren op Curaçao en leefde sinds 1986 in Nederland. Zijn moeder was Nederlandse, zijn vader was van Curaçao. Hij heeft gevaren en ‘in de metaal’ gewerkt. Hij is nooit getrouwd geweest en had geen kinderen. Op het adres waar hij overleed woonde hij sinds 1996. Hij stierf een natuurlijke dood. De verdere informatie komt vooral van een buurvrouw en van het Turkse gezin. Zij beschrijven hem als een heel aardige man. Hij woonde ooit in bij een gezin met negen kinderen. Vroeger kwamen die nog wel eens langs, nu willen ze niet meer met hem te maken hebben. Ze komen niet op de begrafenis. De heer M. was elke werkdag van 15.00 tot 19.00 uur bij het Turkse gezin, zij waren vroeger buren. Hij was lief voor de kinderen. Hij wilde wel altijd op tijd weer naar huis en ging dan meestal televisie kijken, daar hield hij van. In de weekends was hij thuis.
Ik heb één dag om het gedicht te maken. Nog niet eerder zo weinig tijd gehad. Zondag, vroeg in de ochtend, word ik wakker met een ‘wat als het niet lukt’-droom. Gedichten moeten voordragen. Die gedichten niet kunnen vinden. Op tijd willen zijn. Niet van huis weg kunnen komen. Allerhande onrust en paniek voegen zich bij de droomresten, als vissen in zo’n kolkende wentelende bal. Maar komaan: ademen, de dag aanvatten, en gewoon beginnen. De foto’s van het huis. Beelden van Curaçao. En vooral, de heer M. De zon schijnt binnen terwijl ik gestaag aan het werk ben. Meestal kies ik ook de muziek uit en ik merk dat ik het nu, gezien de zeer korte tijd, fijn vind dat iemand anders daar alle aandacht aan heeft kunnen geven.
Als ik maandag aankom op Begraafplaats Westduin is de uitvaart ervóór nog aan de gang. Ik ga zitten in de wachtruimte en kan via speakers en een scherm de gebeurtenissen binnen volgen. Uit de verhalen en de muziek maak ik op dat het een te jonge man was. Zijn muziek knalt me nog om de oren als de stoet het pad tussen de graven al heeft betreden, het heeft iets surrealistisch.
De uitvaart van de heer M. krijgt meer tijd dan gebruikelijk, omdat de vleugel en de muziekinstallatie – met platenspeler – neergezet moeten worden. Mensen verzamelen zich rond en in de zaal. Gerard en Carlo van de gemeente Den Haag. De Turkse man en vrouw. De buurvrouw. Henk van Zuiden. En de mensen van het televisieprogramma. De sfeer is rustig, plechtig, en gedempt. Met de uitvaartleider nemen we de volgorde der dingen door.
Vooraan, in het midden van de ruimte, de kist. Er liggen mooie bloemen op. Eromheen staan hoge kaarsen. De indrukwekkende zeer zwart glanzende vleugel staat rechts voorin de ruimte. De pianiste en ik zitten daar, op de eerste rij aan de rechterkant van de zaal.
Tijl vertelt kort en ingetogen iets over de muziek van de heer M. Hij zet het eerste muziekstuk op, met enig haperen want dat doet een mens tegenwoordig niet meer dagelijks, elpees opzetten. We luisteren naar Valse Triste van Sibelius. Na het tweede muziekstuk draag ik het gedicht voor.

Manda spiritu bai

Voor P. R. M.
Geboren 14 december 1930 op Curaçao
Overleden 11 februari 2014 in Den Haag

Hoe metaal ruikt als het wordt bewerkt. Het draaien,
het frezen. Kap op het hoofd. Een hoog snerpen met
koude vonken. Zware stalen platen onder de handen.

U had een eerder ander leven, doordrenkt van water.
Kromgekuste waaibomen en altijd schepen in verten.
Zout proeven op je huid en zelf vloeibaar kunnen zijn.

In een stad wonen tussen de mensen die dit kennen:
verre wortels hebben en warme geuren in het bloed,
de dingen vastpakken en proberen jezelf te ankeren.

We laten u nu gaan. Leggen handen op uw hout. Ver
weg bloeien agaven en glinstert een zee u tegemoet.
Manda spiritu bai – geest, vertrek rustig en reis goed.

Ik leg het gedicht en mijn boeket anemoontjes op de kist en laat mijn handen even rusten op de bovenkant. ‘s Zondags las ik over uitvaartrituelen op de Antillen. Men legde muntjes op de ogen van de dode. De lengte van de kinderen werd afgemeten met een touwtje, men knipte de touwtjes af, en legde die in de kist, zodat de dode later niet terug zou komen om iets te zoeken. En men neemt afscheid door de hand op de dode of op de kist te plaatsen.

De pianiste zet zich aan de vleugel en speelt Moments Musicaux nummer 3 van Schubert. Verstilde muziek. Het is mooi hoe de klanken de ruimte opzoeken en vullen.
Na het laatste muziekstuk – door de heer M. kennelijk veel gedraaid, je hoort het lichte kraken en een kleine tik, het heeft iets ontroerends – worden de kaarsen uitgeblazen. We verzamelen ons achter de baar. De zon schijnt zelfs een beetje. Met zijn zessen lopen we achter de kist aan, over een prachtig pad onder hoge naaldbomen, naar het graf. Daar zijn we stil.
We praten nog wat na. De buurvrouw en de Turkse mensen vinden het goed, zoals het nu ging, ze waarderen deze aandacht voor de uitvaart. Mijn beeld, gevormd (of, realiseer ik me nu, vervormd) door de verhalen rond andere overledenen, was dat de heer M. misschien nog niet zó eenzaam was – hij kwam jarenlang bij het Turkse gezin over de vloer, en had contact en vertrouwdheid. Maar de Turkse vrouw zegt stilletjes: heel verdrietig, die man, helemaal alleen.

 gedicht en verslag Ruth van Rossum, 2014