Eenzame uitvaart #286, gedicht

*

Na je laatste zucht krijg je eindelijk weer lucht.
Een langgerekte droom om naar te ontkomen.

Tegenkracht voor de karrenvracht
die je met een hand zo hard werd afgenomen.

Een wurgslang van presteren om je hals:
wat-als, wat-als.

Zo jong zo oud: kind dat bij gebrek aan een vader
dan maar dubbel van zijn moeder houdt.

Realiteit niet te beteugelen. Sleutelen
om je zorgen te overvleugelen: soelaas van zuigers,
nokkenas en zo en zo veel paardenkracht.

Tot alles als een wrak werd platgeperst. Je houtje-touwtje
weer werd rechtgezet. Feitelijk afgeschreven, toch maar leven.

Wat is houdt op. Wie blijft gaat weg.
Waarna je je als een mot aan het licht aan de leegte hecht.

Huis vol vrienden zonder gezicht
tot de man met de hamer je op de schouder tikt.

Niets blijft. De boot vol water
wordt onderdeel van dat waar hij op drijft.

Zo ga je op in de tijd.
Zo ga je op in de tijd.

Erik Jan Harmens.

Eén gedachte over “Eenzame uitvaart #286, gedicht”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *