Eenzame uitvaart #224 verslag

Eenzame uitvaart nummer 224
I.M. J. W.
begraafplaats St. Barbara, dinsdag 20 februari, 10.30 uur
dichter van dienst: Sasja Janssen

Woensdag. Mail van Van Bokhoven. Formulieren. De heer W., geboren in Harlingen op 25 december 1937, door de politie gevonden in zijn woning aan de Zeevaarthof op 9 februari, nadat de buren klaagden over stankoverlast. Ongehuwd en nooit gehuwd geweest. Eenzame uitvaart. Particulier tarief. Bloemstuk. Dat het bloemstuk 150 euro kost. Dat is er zo’n beetje ingevuld.

Ik bel Van Bokhoven. Hij heeft de woning bezocht. Een aardige woning, leuke spulletjes, netjes, alleen alles erg stoffig, over de inrichting merkt Van Bokhoven op: niet mijn smaak. Maar toch. Zeker vijf jaar niet gestoft. Bij de telefoon lag een klapper uit 1978, waarin een aantal telefoonnummers, die nooit naar de moderne tijd zijn aangevuld: al jaren geleden werd er voor alle nummers een 6 geplakt, dat is in de telefoonklapper nooit gedaan.

Ouders overleden, uiteraard, hij had recent zijn 81ste verjaardag gevierd, of niet gevierd. Hij was erg alleen. En gay, dat kon je aan bepaalde dingen merken, vindt Van Bokhoven, ik vraag niet aan welke dingen. Hij laat een aardige som geld achter, er is een executeur benoemd, misschien zijn er nog neven of nichten tot erfgenaam te benoemen. Hij had verder alleen AOW, geen pensioen. Hij woonde de laatste veertien jaar in Amsterdam, aan de Zeevaarthof, Banne Buiksloot, een appartement op de tweede etage van zo’n bloedeloos complex uit de jaren tachtig, toen nieuwbouw op zijn lelijkst was.

‘Eigenlijk had ik Jos Versteegen willen vragen,’ vertel ik Sasja er eerlijk bij, ‘maar die zit in Spanje. Nu ja, dit zijn de gegevens en hier moet je het mee doen.’

Dinsdag. Twee uitvaarten vandaag. Ik besluit dat het witte overhemd dat ik bij Menno’s uitvaart al gedragen heb, en op de daaropvolgende uitvaart nog eens, er nog net mee door kan. Ik fiets door een lichtbevroren park, dunne laag ijs op de slootjes, lang geen ijsvloer, eer een vlies op het water, nu al gerimpeld.

Acht dragers in de koffiekamer, er gaat zo’n handig doosje instant shine rond, de eigenaar moppert goedmoedig dat je daar zelf aan moet denken, als het sponsje het vierde paar zwarte herenschoenen bereikt, het doosje zal de hele kring afgaan, dat weet hij best, op een van de oudere dragers na, die hoeft niet. Hij volstaat met zwarte sneakers, die kun je niet eens poetsen, maar je krijgt wel minder koude voeten.

Precies om tien uur lopen we de aula in. ‘I have dreamed,’ fluisterzingt Jimmy Scott. ‘I have dreamed every word you whisper.’ De uitvaartleider spreekt van aardse bloemen, die meneer W. zullen vergezellen op zijn laatste tocht. Hij zegt ook iets specifieks over de muziek, de woorden die zullen worden gesproken, maar die adjectieven herinner ik me niet. Alleen de aardse bloemen zijn me bijgebleven. Een verrassende woordcombinatie. Je weet dat ze bestaan, toch gaan er jaren voorbij dat je niet aan aardse bloemen denkt en je weet nu al, dat je zaterdag bij de bloemenman een mooie bos gaat kopen.

*

Ballade voor een dode man

Met landerige benen op een aangevreten grand foulard
stof als ponderosa over de vloeren, de avond daagt
als een dichter mij verbindt met de dood, van telefoneren
houd ik niet, net als jij.

Over wat ik van uur tot uur verbijt, of het nog vriezen
moet, met de dood geen geklets en omdat ik zijn haast
begrijp, onthoud ik alleen dat je een kerstkind was en het stof
in huis voor jaren liet begaan.

En liever een jongen aan je kist, lelies hangen in zijn armen
stuifmeel teer op een blouse, dan een dichteres in het zwart,
mijn lichte zinnen hebben meer mannen toegezongen
in mijn vers kom je niks te kort.

De lente pest al met signaalgele krokussen, ze stoten
elk jaar keihard uit de grond, waarom wij dan niet, ik bid
je een pikketanissie met Manke Nelis onder de platanen
hier achter de oude dijk en misschien zingt Barbara haar lied.

*

Sasja Janssen neemt weer plaats, het duurt even tot Im Paradisum opklinkt, een kleine compositie van Martin Fondse, een thema eigenlijk, lang duurt het niet. Opnieuw stilte. Jimmy Scott zet weer in, ingehouden jammerend: ‘Sometimes I Feel Like a Motherless Child’, dan valt er een aarzelend basje in: Sometimes I feel like a motherless child, a long way from home. This world, I feel is lonely and cold. I guess I go back home. Ja, dat zegt het wel. Ondertussen vraag ik me af welk lied Barbara zingt, of Sasja die Franse zangeres bedoelt waar ik best een aardige collectie van bezit, ja, dat had natuurlijk ook gekund. Pas als ik het gedicht thuis overlees valt het kwartje. Zo heet de begraafplaats, hier achter de oude dijk.

Even later stappen we naar buiten. De kist wordt geschouderd, we wandelen met dezelfde plechtig korte passen als zij zetten achter de dragers aan – met zijn zessen om een kist moet je wel kleine passen maken om je voorganger niet op de hakken te trappen. De kist daalt, de dragers blijven op verzoek van de uitvaartleider bij het graf staan, op de twee na die de baar mogen wegrollen, we werpen allemaal een schepje zand.

In de koffiekamer wacht particuliere cake, er is ook slagroom op de koffie voor wie wenst. Ik beweer dat ik heb gezworen nooit begrafeniscake te eten. ‘Het is anders goeie natte cake hoor,’ merkt een drager op, ik weet niet zeker of hij dit nu als een compliment voor de cake bedoelt. Hij laat het zich hoe dan ook goed smaken, lepelt zorgvuldig de slagroom van zijn koffie.

Er wordt gesproken over de dingen die kunnen gebeuren als er iemand doodgaat. Dat merk je wel, had een schoonmoeder altijd gezegd, wanneer er zorgen werden uitgesproken over zo’n mensje alleen in dat grote oude huis. Je merkt het heus wel als ik doodga. En je gelooft het of niet, maar bij hem thuis viel de lamp in de kamer, zo’n kap die aan het plafond hangt, precies op het hoofd van zijn vader toen schoonmoeder uiteindelijk stierf, diezelfde avond nog. Dus er zijn toch echt dingen die je niet kunt verklaren. Iemand vraagt zich af welke zangeres dat laatste lied gezongen had. Jimmy Scott, zo heet de zanger. Ik ben dan altijd een beetje trots op de openlijk uitgesproken verbazing die daarop volgt. Een van de dragers zegt dat hij het gedicht wel mooi vond, maar dat hij er niets van had begrepen. Dat komt, legt de uitvaartleider uit, omdat je daarvoor dingen van de overledene moet weten. En die weet je niet.

© voor gedicht Sasja Janssen
© voor verslag F. Starik

+