Eenzame uitvaart #195 (1) Amsterdam

Eenzame uitvaart nummer 195 (I)
I.M. C. T. H.
Begraafplaats St. Barbara, donderdag 25 juni 2015, 9.30 uur
dichter van dienst: Maria Barnas

Het is Marijke Dijkstra die me belt, donderdagmiddag, terwijl ik het verslag van de uitvaart van die ochtend zit te typen: ‘Ik heb een melding voor u.’ Op 7 juni werd in een woning op de Motorwal in Amsterdam Noord het stoffelijk overschot gevonden van een hier illegaal verblijvende Chinese man, geboren op 17 september 1958 te Guanzhou. Hij heeft ongeveer drie weken dood in de woning geleden.

De woning behoort toe aan mevrouw C., een oudere, eveneens Chinese vrouw, die vanwege een ziekenhuisopname gedurende langere tijd afwezig was, en de heer H. die een zwervend bestaan leidde had aangeboden zolang in haar woning te verblijven. Van dat aanbod maakte hij dankbaar gebruik.

De ziekenhuisopname van mevrouw C. duurde langer dan verwacht, meneer H. had al lang vertrokken moeten zijn. Maar dat was hij dus niet. Mevrouw C. schrok hevig toen zij haar woning betrad: de stank, het lijk in verregaande staat van ontbinding. Ze is nog altijd in shock en durft haar woning niet meer in, ze wil daar niet meer wonen. Marijke denkt dat dit met het geloof in voortekenen te maken heeft: een huis waarin iemand is gestorven is door kwade geesten bezocht, en ook als je dat geloof wegdenkt lijkt het me zeer voorstelbaar dat je niet meer in zo’n woning wilt verblijven: die plek is voorgoed besmet. Die aanblik zul je nooit vergeten.

Mevrouw C. spreekt nauwelijks Nederlands, via haar dochter die wel Nederlands spreekt en die met een Nederlandse man getrouwd is werd contact met de politie gezocht. De politie is de dode komen ophalen. Het overschot werd door het Forensisch Instituut onderzocht. Er werd een natuurlijke doodsoorzaak geconstateerd, hartfalen.

De recherche heeft naar sporen van meneer H. gezocht, in de Chinese gemeenschap en – gezien zijn medische conditie – bij een gezondheidscentrum op de Geldersekade dat werkt voor de Chinese gemeenschap, dit leverde niets bruikbaars op. De Chinese Ambassade weigert de heer H. als Chinees te erkennen, aangezien hij niet over een officieel identiteitsbewijs beschikt, tussen zijn zeer schamele bezittingen werd alleen een brief van de Vreemdelingenpolitie aangetroffen, uit 2014, met zijn naam, geboortedatum en -plaats erop, een beschikking waarin wordt aangegeven dat meneer H. hier niet welkom is en dat hem verzocht wordt ons land te verlaten en dat vond de Ambassade niet genoeg om naspeuringen naar mogelijke familie in zijn thuisland te doen: men wenst de Dienst veel succes met het voltrekken van de uitvaart en laat het daarbij.

Vanwege het gedoe met de Ambassade en de naspeuringen van de recherche heeft het tot 25 juni geduurd voor meneer hier eindelijk zal worden begraven, één steek diep. Mevrouw C. heeft aangegeven beslist niet bij de uitvaart aanwezig te willen zijn. Vrijdagochtend. Van een vriendin met Chinese wortels krijg ik een linkje door met wellicht toepasselijke Chinese muziek, ik probeer het bij Bol.com te bestellen, maar de levertijd daar is te lang, dat risico kan ik niet nemen. Chinese muziek wordt geleverd met een vertraging van vier tot acht werkdagen. Ik bel met platenzaak Concerto, wat zij aan Chinese muziek hebben liggen. Daar vindt men één cd, die toepasselijk voorkomt. Lang Lang: Dragon songs. Die laat ik apart leggen. Ik zeg dat ik hem maandag dan wel op kom halen. Vroeg in de middag belt Marijke weer: er hebben zich twee vrienden van meneer H. gemeld, al draagt hij naar hun inzicht een iets andere naam, de omstandigheden kloppen, ze komen vanmiddag bij de Dienst op bezoek om over de uitvaart te overleggen, om de laatste twijfel weg te nemen. Hoe dan ook: een eenzame uitvaart gaat het niet worden. Marijke vraagt of er nog kosten aan verbonden zijn. Natuurlijk niet, zeg ik, dan herinner ik me de cd die waarschijnlijk nooit meer opgehaald gaat worden. Ik ga hem toch afhalen, de volgende middag, omdat het anders zielig is voor de medewerkers van Concerto, die hebben ook hun best gedaan om de juiste muziek te vinden. En er komt vast nog wel eens een Chinees langs.

Ik mail Maria: ‘Gaat niet door!!’, ja met twee uitroeptekens, want het is wel de bedoeling dat ze die mail spoedig leest en dat doet ze. Ik heb er ook nog sorry bij geschreven. Een minuut later vind ik haar antwoord in mijn mailbox: ‘Gelukkig maar voor meneer H., voor zover je nog van geluk kunt spreken.’

Zo is het precies.

© verslag: F. Starik