verslag eenzame uitvaart #205

 

Eenzame uitvaart nummer 205

I.M. H. van D.

Begraafplaats St. Barbara, donderdag 12 mei 2016, 9.30 uur

Dichter van dienst: Marieke Rijneveld

 

 

H. werd geboren in Winschoten, op 29 oktober 1961. Hij overleed op 2 mei 2016 in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam aan de gevolgen van een verwaarloosde hersenvliesontsteking. Hij werd gevonden in een loods. Marijke Dijkstra van de Dienst, die de melding doet, heeft geen idee waar die loods zich bevindt, ze weet alleen dat Hendrik werd gevonden door een meneer H., de eigenaar van de loods. Ze heeft inmiddels vier of vijf keer ingesproken op zijn mobiele nummer, hij antwoordt niet.

Meneer H. heeft hem gevonden, een ambulance gebeld, en dat was dat. Van D. had geen vaste woon- of verblijfplaats, hij staat nergens ingeschreven. Wel heeft hij recent nog geprobeerd een uitkering te krijgen, daar zijn aantekeningen van: de aanvraag werd afgewezen. Meneer van D. had zich daarbij niet erg netjes gedragen.

Hij had een drank & drugsverleden, ook bij de Reclassering was hij bekend, maar niet erg bekend. Er is een zoon die hij nooit heeft gekend, de relatie werd nog tijdens de zwangerschap verbroken. Hij heeft een zus, maar die heeft gezegd dat ze niet wil komen. Naast zijn problemen met drank en drugs had hij een geschiedenis van agressie. Een man, verloren gelopen.

Misschien dat meneer H. de Dienst nog terug gaat bellen. Als dat zo is, heeft Marijke beloofd, belt ze nog een keer. De dagen gaan voorbij, meneer H. belt niet terug. Het wordt donderdag, een stralende lentemorgen. In het Westerpark worden De Rollende Keukens opgesteld, wat een paar jaar geleden ontstond als een soort mini-Parade maar dan zonder theater, zonder cultureel excuus, alleen maar eten en drinken, die keukens zijn uitgegroeid tot een reusachtige kermis van vreetschuren, er is haast geen doorkomen aan. Op de begraafplaats tref ik Marieke Rijneveld, het is haar debuut als dichter van dienst. Ze zei onmiddellijk ja op mijn verzoek. ‘Dat heb ik nu altijd al eens willen doen.’

Even later tref ik de jonge meneer Degenkamp, de beheerder van St. Barbara, ik overhandig hem de cd’s die ik voor meneer van D. heb uitgezocht. Ik vraag hem de zelfgebrande kopie van ‘American Valhalla’ even te controleren. Een nummer van Iggy Pop. Dinsdagavond, bij het concert dat hij in de Heineken Music Hall gaf, besloot ik dat dit nummer precies bij onze H. past. Vrij vertaald: mocht het zo uitkomen, geef me dan het Walhalla. Het leven was niet gemakkelijk. Zal ik daar bekenden treffen? Mag ik een vriend meebrengen? Het lied eindigt met de verzuchting: ‘I’ve got nothing but my name.’

Ik vraag Degenkamp naar de grote witte partytent die op de begraafplaats staat opgesteld: ‘Doen jullie ook mee aan De Rollende Keukens?’ Maar nee, we zullen onze dienst in deze tijdelijke aula moeten houden, de echte aula wordt aan de binnenzijde gerenoveerd, er komen allemaal moderne snufjes in, straks kun je gewoon een usb-stickje meebrengen, glundert hij. De lijkwagen arriveert, de uitvaartleider, dezelfde als die van dinsdag, Simon, ik heb zijn naam nu eindelijk eens onthouden. Hij vraagt naar die drukke man, die zo lang en luid wilde napraten na de uitvaart van dinsdag, was dat een vriend van de overledene? Hij had zo het een en ander opgevangen, achteraf. Ik vertel het hem. En ook vertel ik over wie we vanochtend gaan wegbrengen.

Dan arriveert ook Marijke, Marijke van de Dienst. Precies om half tien gaan we naar binnen, de tent in. Er staat een verrijdbare Bose-box. Het ‘Lasciatemi Morire’ van Antonio II Verso (1560 -1621) uitgevoerd door The Consort of Musicke Anthony Rooley klinkt opvallend helder. Prachtig geluid.

Simon komt naar voren, heet ons welkom, vraagt om een moment van stilte voor de overledene, verzoekt ons te gaan staan, dat doen we: Marieke zal pas na het tweede nummer spreken. Dan klinkt Igyy Pop uit de speakers, kennelijk wordt moderne muziek veel harder opgenomen dan men dat in de late middeleeuwen deed, het nummer dreunt letterlijk door de tent, de vloer beweegt ervan. Ik zie een voorzichtige hand vanachter het witte plastic naar de box reiken, het volume wordt iets getemperd. Waarschijnlijk denken ze in het Westerpark nu dat de kermis voor geopend is verklaard.

Dan is het de beurt aan Marieke, het kleine, bleke schepseltje dat voorzichtig plaatsneemt achter het spreekgestoelte, dat aarzelend, mooi breekbaar haar gedicht inzet.

*

Een kwartet van eenzaamheid

 

Hersenvlies is als krimpfolie waar met een vork luchtgaatjes in geprikt werden

waardoor je neerviel die maandag in andermans loods, ik spande op dat

moment folie over de rug van een cake, wilde weten of je met je gezicht naar

de grond of naar de sterren, ging op een keukentrapje staan en liet de cake

 

die ik tussen mijn ovenwanten klemde, vallen: op de rug geëindigd nam ik me

voor je te herdenken, zocht wat mensen bij elkaar, legde de kaarten klaar en

zag wie er allemaal op jou leken, een kwartet van eenzaamheid. Even later

schroefde ik een blik met mandarijntjes op siroop open, hield een partje

 

tussen mijn vingers vast, ze waren ontveld en net als jij van hun huis ontdaan,

je had nog geprobeerd om een uitkering te krijgen maar was niet netjes gebleven

toen je voor de derde keer het wachtmuziekje te horen kreeg, iets met piano en

viool maar je ongeduld walste er als een fanfare doorheen zonder ritme te kunnen

 

houden, ik snap dat wel van het wachtmuziekje en van het kwartet Katachtige

hoe graag je dat compleet wilde en je alleen de leeuw nog moest, en hoe je ook

jezelf langer houdbaar probeerde te maken door jezelf op sterk water te  zetten,

de fles binnen handbereik net als de scherven, de maffia van het verstand die

 

gewoonlijk onder een laagje potgrond verborgen lag kon bij jou ineens fel tot

bloei komen. Ik zag je nog eenmaal voor me in de loods terwijl je het leven uit je

voelde drukken, zoals ik de slagroomspuit met mascarpone vulde en uitkneep

boven de rug van de cake tot hij leeg en slap in mijn handen lag.

*

Een Nocturne van John Field zal ons bijstaan om de tent te verlaten, terug de schitterende lenteochtend in, achter de dragers aan, op weg naar het graf, naar een einde waar niemand ons bijstaat.

 

 

© voor gedicht: Marieke Rijneveld

© voor verslag: F. Starik

 

+