Eenzame uitvaart #303, verslag

Vrijdag 19 december 2025, 10:00 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Yanaika Zomer
Auteur verslag: Joris van Casteren

De goede inbreker

In de woning van meneer J. ligt een pop. Een enge, zelfgemaakte pop. Ze heeft haar van schapenwol, een gezicht zonder neus, mond of ogen. Ze draagt een jurkje met Delfts Blauwe motieven.

Je kunt de pop op de schouders nemen, er is een draagconstructie aan bevestigd, het lijkt een beetje op een rugzak. Haar dunne ledematen bewegen als je ermee loopt.

Meneer J., die op 18 maart 1973 in Belfast is geboren, was ooit actief in de partyscene, mogelijk heeft de pop daar iets mee van doen. Het is een spectaculair attribuut voor een of ander duister carnavalsfestijn.

De pop is eng omdat ze, merkte ik toen ik naar de woning ging, dankzij een ingebouwde sensor, bij de minste of geringste beweging nachtmerrieachtige jammerklachten begint uit te stoten. ‘Please help me,’ roept ze. ‘No. No!’ Gevolgd door hels gegil.

*

Jan Bottema was een verzetsheld die in 1944 door de Duitsers werd gefusilleerd. Om hem te eren vernoemde Amsterdam een straat naar hem in stadsdeel Nieuw-West.

Het werd een heel kort straatje, waar in 1952 geschakelde seniorenwoningen zonder bovenverdieping verrezen. Minuscule bungalowtjes waar je je kont amper kunt keren.

Deze ‘zelfstandige bejaardenwoningen’, zoals ze destijds werden genoemd, maakten deel uit van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (1935), dat bewoners uit de verkrottende binnenstad een heilzaam alternatief bood: wonen in een moderne oase van licht, lucht en ruimte in de nieuw aan te leggen Westelijke Tuinsteden.

Wellicht zijn de bejaardenwoningen, ontworpen door Aldo van Eyck en Jan Rietveld, ooit een succes geweest. Misschien woonden er blije ouderen die tevreden in hun achtertuintjes zaten, of gesprekken met elkaar voerden op een van de bankjes die in de plantsoenen werden aangebracht om onderling contact te bevorderen.

Tegenwoordig ligt het zaakje er mistroostig bij, al doen sommige bewoners hun best het tij te keren. Door de rolcontainer netjes naast de voordeur op te stellen, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Door in ieder geval een naambordje aan de deur te bevestigen.

Senioren zie je er niet, wel complete gezinnen, waar de stulpjes totaal niet op berekend zijn. De bewoners komen overal en nergens vandaan, het is hier heel erg divers.

Lang niet iedereen spreekt Nederlands. ‘Dan is het lastig communiceren,’ zegt een buurtbewoner. Besmuikte begroetingen vinden plaats, doorgaans ontwijkt men elkaar.

*

Meneer J. woont op de hoek, zijn huisje ligt een beetje uit het zicht, er staat ook geen lantaarnpaal in de buurt. De inbreker was al een paar keer wezen kijken. Het viel hem op dat de woning ’s avonds donker bleef.

De inbreker spiedde langs de verbogen stroken van een jaloezie achter het keukenraam. Ongezien sloop hij door de achtertuin, waar een dode conifeer ligt en de restanten van een vermolmde schutting.

Hij drukte zijn neus tegen de plakkerige schuifpui, met zwarte flarden gordijn er achter. In het duister ontwaarde hij hoofdzakelijk onbestemde rommel, maar ook een synthesizer en een mengpaneel.

*

Maandagavond 24 november sloeg hij z’n slag. Hij tikte het onderste ruitje van de voordeur in, verwijderde stukken glas en kroop naar binnen, onder de brievenbus door.

Het halletje lag vol met post. Deze papieren berg van administratieve ellende voelde een beetje papperig aan, gevolg van een ernstige lekkage in het berghok.

Er zit daar een gat in het dak, het regent zo naar binnen: in dunne stroompjes verspreidt het vocht zich door het hele huis. De kozijnen aan de voorzijde zijn goeddeels weggerot, door kortsluiting doet de bel het niet meer.

*

Meneer J. had een budgetbeheerder, een persoon die ervoor zorgde dat huur, energierekening en zorgkosten elke maand netjes werden betaald. Wekelijks ontving hij tachtig euro ‘leefgeld’.

Hij pinde kleine bedragen bij de geldautomaat aan de Slotermeerlaan, valt op te maken uit de afschriften die de budgetbeheerder hem stuurde. In de supermarkt op Plein ’40-’45 kocht hij kant-en-klaarmaaltijden, in het vettige keukentje hopen de verpakkingen zich op.

De huisarts stuurde ook vaak post. Op 15 oktober mocht meneer J. langskomen voor de jaarlijkse griepprik. Hij was pas 52, toch werd hij al opgeroepen, want hij kampte met een astmatische aandoening.

Om één uur ’s middags werd hij verwacht. Hij moest ‘een kledingstuk met ruime mouw’ aantrekken’ en buiten in de rij bij de voordeur wachten. ‘Als het regent: neem uw paraplu mee.’

Meneer J. kwam niet opdagen. In september, toen een andere afspraak stond ingepland, was hij ook niet naar de praktijk gegaan. Wegens ‘niet verschijnen’ diende hij een boete van vijftien euro te betalen.

*

De inbreker bereikte de woonkamer. Merkwaardige voorwerpen slingeren daar rond. Een lekke voetbal, een kaasschaaf, bestofte discoballen, om lukraak maar wat te noemen.

Tussen de rommel drijft het complete werk van Shakespeare, een biografie van Elon Musk en The Silent Intruder van de gebroeders Panati: niet over een inbreker maar over het effect van radioactieve straling op menselijk weefsel.

Het stonk afschuwelijk in de woning, misschien dacht de inbreker dat het door de etensresten kwam. Op een kookplaat die meneer J. in de huiskamer had opgesteld, omdat de keuken door het vele afval niet langer toegankelijk was, lagen verkoolde restanten van een sparerib-maaltijd, die hij zonder pan dacht te kunnen opwarmen.

Op een tafeltje naast een gehavende canapé trof ik een merkwaardig briefje aan, geschreven door de tandarts, die een paar jaar geleden twee kiezen trok uit het verwaarloosde gebit van meneer J.

‘Bij nabloeding opnieuw stevig dichtbijten op schone gazen,’ aldus de tandarts. Volgens hem leek zo’n wond altijd ernstiger dan hij feitelijk was, omdat ‘het beetje bloed’ zich vermengt met ‘het vele speeksel’.

Om eventuele pijn te dempen kon meneer J. ‘ijs in een washandje of plastic zakje’ tegen zijn wang drukken. Mogelijk kwamen er witte, scherpe stukjes uit het tandvlees tevoorschijn. ‘Dit noem je botsplinters, deze groeien vanzelf uit en kunnen geen kwaad.’

Meneer J. diende ‘zacht voedsel’ tot zich te nemen, dus zeker geen verkoolde spareribs. Hij mocht absoluut niet roken of alcohol gebruiken. Dat zal lastig voor hem zijn geweest, want hij hield van bier en cannabis.

*

In de slaapkamer, waar de geur het scherpst scheen te zijn, zag de inbreker twee breedbeeldtelevisies staan. Ze zijn kapot, de schermen gebarsten. De inbreker kon dat van een afstandje niet zien en schuifelde naar binnen.

Het was half bewolkt die nacht, de maan gaf nog aardig wat licht. Voor het raam in de slaapkamer heeft meneer J. met punaises een vergeeld hoeslaken bevestigd. Het lichtte zachtjes op, als een verre ster.

Op het oorspronkelijk best wel luxueuze bed, met verend onderstel, zag de inbreker het ontbindende lichaam van meneer J. Waarschijnlijk lag het er al ruim een maand. Eind oktober eindigde het pinnen van kleine bedragen abrupt, blijkt uit de afschriften.

Bliksemsnel maakte de inbreker zich uit de voeten. Zijn belangstelling voor de breedbeeldtelevisies, de synthesizer en het mengpaneel was op slag verdwenen.

De pop, die naast de slaapkamerdeur op de grond ligt, en beslist haar angstaanjagende stem heeft opgezet, zal zijn vlucht uit de rommelige woning extra hebben bespoedigd.

*

De inbreker was geen slecht mens. De volgende ochtend meldde hij zich bij de politie, danig in de war en heel erg geschrokken. De agenten namen hem niet in hechtenis.

Weliswaar was sprake geweest van een vorm van huisvredebreuk maar een inbraak is niet echt een inbraak als er niets is gestolen. De recherche werd opgeroepen, een oploop ontstond aan de Bottemastraat.

Het lichaam en het vuile huisje werden grondig onderzocht, van een misdrijf was geen sprake. De doodsoorzaak heet dan ‘natuurlijk’ te zijn. Autopsie kon uitwijzen wat meneer J. fataal is geworden, maar nabestaanden moeten daar opdracht tot geven.

Voor ze naar nabestaanden op zoek konden gaan moest vaststaan dat meneer J. inderdaad meneer J. was. De identificatie verliep moeizaam, nergens was een paspoort of iets dergelijks te vinden.

Ten slotte lukte het een deugdelijke vingerafdruk te maken. Meneer J. kwam voor in een database van de politie. Ooit was hij betrapt op zwartrijden en een winkeldiefstal. Nu wisten ze zeker dat hij het was.

Hij is nooit getrouwd geweest, kinderen heeft hij niet; in ieder geval zijn ze niet door hem erkend. Omstreeks de eeuwwisseling kwam hij naar Nederland. Met hulp van de Britse ambassade werd in Belfast naar familie gezocht.

De Noord-Ierse autoriteiten konden geen verwanten vinden. Misschien waren zijn ouders al dood, dat is niet duidelijk. Broers of zussen zijn niet gevonden, mogelijk was hij hun enige kind.

*

Op internet liet hij minimale sporen na. Ik vind wat muziek. Driftige techno, die hij met hulp van de bijna gestolen synthesizer en het mengpaneel componeerde in het huisje aan de Bottemastraat.

Nog altijd biedt hij zich als dj aan, op een in onbruik geraakt digitaal platform. Tegen een schappelijke prijs is hij te huren, voor bruiloft en partij. Maar ook voor griezelige themafeesten, allicht in gezelschap van de krijsende pop.

2006 was een succesvol jaar. Zowat elke vrijdagavond draaide hij ‘globaltrance’ in de Crazy Club, een inmiddels verdwenen discotheek bij het Amsterdamse Rembrandtplein waar ze ook tapas serveerden.

*

Het geweld in Noord-Ierland tekende zijn jeugd, valt op te maken uit een tekstje dat hij over zichzelf schreef en op het digitale platform. Regelmatig ontploften bommen in zijn omgeving.

The Troubles, het eeuwige conflict, vermoeide hem. Hij was van protestantse huize maar weigerde partij te kiezen, marcheerde niet mee in de marsen.

In plaats daarvan organiseerde hij technofeesten waar zowel nationalisten als unionisten welkom waren, een idealistisch initiatief waar lang niet iedereen gelukkig mee was.

Op een van die feesten nam de politie een xtc in beslag. Meneer J. werd aansprakelijk gesteld en verdween kortstondig in de gevangenis. Na z’n vrijlating vertrok hij teleurgesteld uit Belfast.

*

Hij reisde door Europa en spoelde aan in Amsterdam. Een poosje trok hij op met de Stadsnomaden, een ruw volkje dat nergens bij wilde horen. Tot hun kampement in het Westelijk Havengebied werd ontruimd.

Een maatschappelijke organisatie hielp hem aan een baan als onkruidverdelger. Met een postadres kon hij zich registeren. Hij volgde Nederlandse les en kreeg de voormalige bejaardenwoning toegewezen.

Een tijdje ging het goed. Hij ontfermde zich over een onvoorspelbare zwerfhond, Trippy genaamd. Op een dag vloog Trippy hem aan. Ruw werd hij in z’n arm gebeten, geschrokken ging het beest er vandoor.

Hij miste de hond, door de hele stad hing hij pamfletjes op. Trippy kwam niet weerom, de wond raakte ontstoken. Meneer J. begon vreemd te doen. Een buurman zegt dat hij verkleed als soldaat door de buurt liep. ’s Nachts hoorden ze hem blaffen.

*

Er zit plastic om de kist. Anders was het ‘qua geur’ niet te doen voor de chauffeur van de rouwwagen, zegt de uitvaartleider als we vrijdag 19 december om tien uur ’s ochtends de kapel van de Amsterdamse begraafplaats Sint Barbara betreden.

Ik heb hier nooit eerder techno gedraaid maar nu doe ik het, want het is de techno die meneer J. zelf maakte. De bas pompt luid, de kist beeft een beetje. Op de vloer zie ik een omgekeerd kevertje liggen, spartelende pootjes in de lucht, na afloop zet ik hem recht.

Yanaika Zomer leest haar gedicht. Ik denk aan de goede inbreker. Misschien had hij erbij willen zijn. Ik heb het gevraagd aan de agenten die hem verhoorden. Ze gaven aan hierin niet te kunnen bemiddelen.

We volgen de rolbaar naar het graf. De dragers verwijderen het plastic, dat mag niet mee in de grond. Voor de kist zakt zijn we nog een minuutje stil. Halsbandparkieten krassen, denderend passeren treinen.

Joris van Casteren.

Eén gedachte over “Eenzame uitvaart #303, verslag”

  1. Wat een fantastisch verhaal gereconstrueerd van een toch wel verdrietig eenzaam leven !
    En ik moet er ook vreselijk om lachen omdat Joris van Casteren zo beeldend schrijft dat ik die inbreker al lezend volledig volg in zijn doen en emotie. Jammer dat de inbreker niet aanwezig kon zijn op het afscheid van de techno meneer.
    Dank weer !

Laat een antwoord achter aan nori jorna Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *